Aangeleerd gedrag bij volwassenen met autisme: hoe werkt dat?

aangeleerd gedrag

Laatst kreeg ik het weer te horen: ‘het lijkt net alsof je helemaal geen autisme hebt! Je communiceert gewoon als ieder ander.’ Deze goed bedoelde opmerking zette mij wel even aan het denken. Vind ik dit nu juist wel of niet fijn om te horen?

Natuurlijk is het een compliment dat ik mij verbaal kennelijk zo goed kan redden waardoor mijn autisme niet direct opvalt. Tegelijkertijd komt het klassieke beeld van autisme weer om de hoek kijken, van een knikkebollende persoon die dagenlang stilletjes de kluizenaar uithangt. Nee, dat ben ik niet. Maar ik ben wel degelijk autistisch. Het feit dat dat niet direct opvalt, betekent niet dat er intern niets gebeurt. Door de jaren heen heb ik namelijk ontzettend veel gedrag aangeleerd. Hoe werkt aangeleerd gedrag bij volwassenen met autisme eigenlijk?

Naar de middelbare school

Om te beginnen zal ik vertellen wat voor transformatie ik doorging toen ik van de lagere naar de middelbare school ging. Op de lagere school was ik een stil, teruggetrokken meisje. Eigenlijk zei ik nooit iets, behalve als mij iets gevraagd werd. Klasgenootjes waren voor mij slechts aanwezig of zelfs een noodzakelijk kwaad. Ik ging naar school om te leren en was blij om weer naar huis te gaan. Wat moest ik met al die vreemde kinderen?

In de pauze reed ik lekker op een skelter over het schoolplein. Andere kinderen speelden samen, maar ik had weinig behoefte om mij erbij aan te sluiten. Ik was liever in dromenland, want in mijn hoofd speelde ik de mooiste verhalen en avonturen af. Daar had ik niemand anders voor nodig. Ook in de klas deed ik zoveel mogelijk alleen. Het verbaast mij niet dat mijn stille gedrag opviel en dat ik al snel gepest werd. Ik viel duidelijk buiten de groep en dit bleef de meeste jaren op de lagere school zo. Wel had ik in latere jaren een paar vriendinnetjes.




Vooral de laatste jaren was ik echt het pispaaltje. Een deel van de klas had het op mij gemunt en maakte mij het leven zuur. School was werkelijk een hel en ik was dan ook blij toen ik naar de middelbare school ging. Gelukkig gingen alle pesters naar VBO en ik naar de HAVO. Het enige positieve wat ik over de lagere school kan zeggen, is dat ik los van het pesten goed meekwam. Het leren zelf en het doorkomen van de lesdagen kon ik prima aan. Van overprikkeling was geheel nog geen sprake.

Voor mij was de middelbare school een compleet nieuwe kans om erbij te horen, een schone lei. Intussen had ik wel door dat ik erg stil was, want dat had de moeder van een klasgenootje aan mijn moeder verteld. Ik besloot dat ik hier iets aan moest doen. Misschien dat als ik meer begon te praten, klasgenoten mij leuker zouden vinden.

Vanaf dag één op de middelbare school deed ik mijn uiterste best om te praten. In eerste instantie ging dit best goed. Ik vond wat aansluiting bij klasgenoten en ik vertelde ze zelfs dat ik op de lagere school gepest was. Dit konden ze zich echt niet voorstellen, want ze vonden mij juist aardig! Nou, dat was fijn om te horen. Toch ging het eerste jaar voorbij zonder dat ik vriendinnen kreeg. Ik voelde me zelfs weer buiten de groep vallen.

In het tweede jaar kwamen er nieuwe meiden in de klas, waarvan twee mij vanaf het begin begonnen te pesten. Opnieuw was ik het pispaaltje en ik kroop in mijn schulp om zo min mogelijk op te vallen. Gelukkig kwam ik in het derde jaar in een leuke klas terecht, waar ik in een vriendinnengroepje van vier terechtkwam. Ik bleef mijzelf ontwikkelen om maar zo normaal mogelijk over te komen. Ik praatte steeds meer, droeg kleding die in de mode was en keek TMF om mee te kunnen praten over muziek. Continu vroeg ik mijzelf af:

  • Ben ik nu wel leuk genoeg?
  • Kom ik nu net zo over als de anderen?
  • Wat kan ik nog meer doen om erbij te horen?

Het was natuurlijk heerlijk om bij een vriendengroepje te horen. Eindelijk was het geen straf meer om naar school te gaan en had ik leuke tijden. Toch bleef het gevoel bestaan dat ik anders was en dat er vast een moment zou komen dat ik weer gepest zou worden. Dit laatste gebeurde gelukkig niet meer. Maar geheel geaccepteerd voelde ik mij ook niet. Door het jarenlange gepest was ik enorm onzeker, wat ik uiteraard uitstraalde.

Wat is aangeleerd gedrag bij autisme?

Aangeleerd gedrag bij mensen met autisme betekent dat je jezelf gedrag aanleert omdat dit niet vanzelf is gegaan. Veel mensen zonder autisme kopiëren als kind het gedrag van hun ouders en omgeving. Hierbij hoort bijvoorbeeld sociaal gedrag, zoals een gesprekje voeren met mensen om je heen. Als kind was dat voor mij dus niet vanzelfsprekend. Ik praatte met mijn ouders en mijn broer en een vriendinnetje, maar dat was het dan ook. Zomaar een gesprek voeren met een vreemde heb ik mijzelf dus later aangeleerd.

Daarnaast zijn er veel meer dingen die ik mijzelf heb moeten aanleren, bijvoorbeeld:

  • Mensen aankijken als je met elkaar praat.
  • Elkaar een hand geven of op de wangen zoenen.
  • Geïnteresseerde vragen stellen als je met elkaar in gesprek bent.
  • Iemand troosten als die verdrietig is.

Eigenlijk komt het erop neer dat mijn hersens continu druk bezig zijn. Bij sociale interactie ben ik continu bezig in te schatten welk sociaal gedrag er van mij verwacht wordt. Je kunt het bijna als een bibliotheek zien waarin ik telkens moet opzoeken hoe ik moet reageren. Door de jaren heen heb ik hier alle aangeleerde reacties opgeslagen, zodat ik die de volgende keer kan gebruiken.





Wellicht klinkt dit allemaal enorm ingewikkeld en onnatuurlijk. Het lijkt bijna alsof niets echt aan mij is, alsof ik een rol speel in een toneelstuk. Soms voelt dat ook zo, maar na jarenlang aangeleerd gedrag uit te voeren voelt het bijna natuurlijk aan. Dat wil niet zeggen dat dit geen energie kost. Sterker nog, dit is precies de reden waarom ik vaak zo uitgeput ben na sociaal contact en werk. En nee, dat ziet de buitenwereld niet. Zij zien slechts het vertoonde gedrag, die vriendelijke, verbaal goed ontwikkelde Mariska. Ze zien niet de moeite die het kost.

Aangeleerd gedrag is bij volwassenen met autisme natuurlijk nooit compleet hetzelfde. Er zijn genoeg dingen die wel op natuurlijke wijze worden aangeleerd. Daarnaast zal de een meer aangeleerd gedrag vertonen dan de ander. Bij mij was het zelfs vrij ingewikkeld om een diagnose te stellen, omdat ik mij intussen aardig red en vooral verbaal sterk ben.

De pure ik

Als ik terugdenk aan de lagere school, besef ik hoe puur ik toen eigenlijk was. Eigenlijk was dat de echte Mariska, dat stille, teruggetrokken meisje dat de hele dag droomde. Ik weet nu wel waarom ik toen nog geen last had van overprikkeling. Ik sloot mijzelf letterlijk af voor prikkels. Door niet te praten hield ik op school genoeg energie over om op te letten en opdrachten te maken. Ik was precies zoals ik wilde zijn.

Maar zou ik terug willen naar die ik? Nee, dat niet. Toch kies ik er steeds vaker voor om mij even terug te trekken of niets te zeggen. Op mijn werk als ervaringsdeskundige kan ik gerust een tijd stil zijn als mijn collega’s met elkaar babbelen. Soms sluit ik mijzelf letterlijk even af, omdat het mij anders te veel wordt. Gelukkig kan ik daar mijzelf zijn! Dan ben ik toch even weer dat stille meisje van vroeger.

 

Welk gedrag heb jij jezelf aangeleerd? Voelt dit gedrag nu natuurlijk aan?

 

Comments

  1. Wat bijzonder om dit zo te lezen. Ik wist natuurlijk wel een en ander over jouw schooltijd maar het is boeiend om dit alles zo te lezen en zo duidelijk het verschil te zien in gedrag gedurende die jaren! Ik moet ook een beetje denken aan dat boek met de vogelkooienkaft dat je pas had gelezen? ☺

    En pesten is vreselijk. Het kan iemand zo kapot maken. Ik denk dat de gevolgen van pesten in veel gevallen aanzienlijk zijn en nog steeds worden onderschat, zeker als het, zoals vaak, op zo’n kwetsbare leeftijd gebeurt. In jouw geval was het nog extra zwaar omdat het aanleren van bep. gedrag ook nog energie kostte.

    Je mag er zijn!

  2. Joyce says:

    Heel herkenbaar. Dankjewel voor het delen.

  3. Pauline says:

    Laatst dacht een collega dat ik hem wel leuk vond, omdat ik hem langer aankijk dan andere mensen. Ik heb verteld dat mensen aankijken voor mij aangeleerd gedrag is en dat ik de intuïtie (fine-tuning) mis hoe lang je iemand moet aankijken (iets minder lang dan ik doe, blijkbaar).