Autisme en OVERSCHAT WORDEN: want je ziet er nu eenmaal niet autistisch uit

Het kan een mooi compliment zijn: als iemand denkt dat je iets kunt wat je in werkelijkheid niet kunt. Kennelijk heeft die persoon een hoge pet van je op. Toch is het tegendeel waar: voor mij is overschat worden vooral pijnlijk. Mijn autisme is niet aan mij te zien en daarom word ik geregeld hoger ingeschat dan ik ben. Telkens moet ik mij weer verantwoorden en uitleg geven. Hoe komt dat toch?

Een tijdje geleden was ik bij de gemeente op gesprek. De meneer waarmee ik sprak was erg te spreken over mijn blog en de boeken die ik heb geschreven. ‘Er moet echt wel passend werk voor je te vinden zijn,’ vond hij. ‘Thuis, in een rustige omgeving bijvoorbeeld. Je hebt zoveel talenten!’

Fijn, zo’n compliment. Althans, dat zou je denken. Voor mij was dit de zoveelste keer dat iemand uitsprak hoeveel talent ik wel niet heb en wat ik wel allemaal als werk zou kunnen doen. Voor mij is dat niet leuk om te horen. Nee, het is juist pijnlijk. Ik weet namelijk dat ik mijn grenzen qua werk en energie al heb bereikt. Ik had zoveel meer willen bereiken, maar telkens loop ik tegen een muur aan.

Dat ik ooit boeken heb geschreven en een blog bijhoud, wil niet zeggen dat ik dit als betaald werk kan doen. Ja, ik kan schrijven. Ja, ik blog. Maar wat denk je dat er gebeurt als een leidinggevende druk op mij uitoefent en deadlines stelt? Dan bevries ik en komt er niets meer uit mijn pen. De enige manier om te schrijven is als er geen druk op ligt, als inspiratie uit mijzelf komt en op natuurlijke wijze op papier vloeit.

Waarom worden mensen met autisme vaak overschat?

Overschat worden komt veel voor bij mensen met autisme, vooral als je hoogfunctionerend bent. Als je je aardig kunt verwoorden, veel aangeleerd gedrag hebt, intelligent bent en er ook nog vlot uitziet, dan ga je al snel door als een doorsnee mens. Autisme is nu eenmaal niet van je voorhoofd af te lezen. Sterker nog, ik doe mijn hele leven alsof ik niet autistisch ben.

Als meisje werd van mij al vroeg sociaal gedrag verwacht. Mijn hele jeugd heb ik geprobeerd mij aan te passen aan mensen zonder autisme. Ik ging naar een normale school, had neurotypische vriendinnetjes en probeerde zoveel mogelijk mee te doen aan sociale activiteiten. Dit lukte uiteraard niet altijd. Op school speelde ik graag alleen en aangezien kinderen mijn autisme intuïtief bespeurden, werd ik gepest.

Het gepest was opnieuw een reden om mij aan te passen. Zodra ik van de lagere naar de middelbare school ging, besloot ik Mariska 2.0 te worden. Ik wilde niet langer het stille meisje zijn dat buiten de groep viel. Ik wilde kunnen kletsen, mee kunnen doen en niet negatief opvallen. Ik besloot meer te gaan praten en contact te maken met klasgenootjes. Ik bestudeerde het gedrag van anderen en kopieerde dit. Op dat moment wist ik nog niet van mijn autisme af; ik wist alleen dat ik niet meer anders wilde zijn.

Geen wonder dat ik als volwassene vaak overschat ben. Net als veel anderen met autisme camoufleer ik mijn autistische gedrag om maar zoveel mogelijk mee te kunnen doen in de maatschappij. Dat betekent dat ik zo hard moest werken in mijn eerste baan dat ik burn-out raakte. En zag iemand dat aankomen? Nee. Zelfs op de werkvloer wist ik mijn burn-outklachten te camoufleren, totdat het echt niet meer ging.

Het onzichtbare van autisme

Veel autismekenmerken spelen zich intern af. Doordat ik mijn autisme continu camoufleer, komt het erop neer dat ik mijn hele leven lang een soort rol speel. Dit kost ontzettend veel energie. Terwijl dit alleen al uitputtend is, komt daar nog mijn prikkelgevoeligheid bij. Doordat alle prikkels (licht, geluiden, geuren en aanrakingen) tegelijk binnenkomen ben ik veel sneller moe dan mensen zonder autisme. Pas als ik overprikkeld raak en begin te huilen, wordt dit zichtbaar. En zelfs dan is het voor veel mensen niet te begrijpen waarom ik huil.

De risico’s van overschat worden

Overschat worden brengt veel risico’s met zich mee. De omgeving verwacht namelijk veel meer van je dan je aankunt. Dit betekent dat je zelf duidelijk je grenzen moet aangeven, terwijl je je grenzen misschien nog niet goed kent.

Een werkgever kan veel van je verwachten en van je eisen. Als je overprikkeld of oververmoeid dreigt te raken, is dat niet altijd zichtbaar. Zodra je het uitspreekt kun je voor onbegrip komen te staan. De ander ziet misschien wel een fris persoon voor zich, terwijl jij intern aan het opbranden bent. Het onbegrip kan voor extra stress en druk zorgen, met psychische klachten en zelfs burn-out tot gevolg.

Ook instanties kunnen je overschatten, bijvoorbeeld uitkeringsinstanties. Zo ben ik ooit met een burn-out door het UWV beter gemeld. Tot op de dag van vandaag kan ik niet meer functioneren zoals ik daarvoor deed, voor zover je dat al functioneren kon noemen. Iemand heeft daar de plank ontzettend misgeslagen. Maar dat komt ook omdat ik mijn camouflage droeg en er niet burn-out en autistisch uitzag.

Overschat worden kan er ook voor zorgen dat je niet de juiste hulp krijgt. Als men ervan uitgaat dat je je wel redt, kan een Wmo-indicatie aan je voorbijgaan. En dat terwijl je je in werkelijkheid helemaal niet redt. Dan gaan begeleiding of schoonmaakhulp wel mooi aan je voorbij!

Wat kun je doen als je overschat wordt?

  1. Allereerst is het belangrijk dat je je eigen grenzen leert kennen. Pas als je je eigen grenzen kent, kun je jezelf beschermen en terugroepen.
  2. Geef je grenzen en wensen duidelijk aan. Als iemand je overschat, geeft dan duidelijk aan wat je wel en niet aankunt en wat je nodig hebt.
  3. Geef aan dat je vaker overschat wordt vanwege je autisme, aangezien veel autismekenmerken zich intern afspelen. Leg kort uit waarom je niet tot hetgeen in staat bent.
  4. Neem naar belangrijke gesprekken een begeleider of ervaringsdeskundige mee. Vervelend genoeg nemen instanties je eerder serieus als je iemand bij je hebt die je ondertitelt. Een begeleider of ervaringsdeskundige kan extra uitleg geven over je autisme en waarom je tegen bepaalde grenzen of belemmeringen aanloopt.
  5. Zorg voor bewijsmateriaal. Ik neem naar belangrijke gesprekken bij mijn uitkeringsinstantie altijd mijn map met bewijsmateriaal mee. Dit zijn verslagen en rapportages van psychologen, behandelingen, keuringen, enzovoort. Zo kan ik altijd naar iets terugverwijzen.
  6. Toon je kwetsbaarheden. Zelf heb ik dit echt moeten leren, omdat ik mij schaamde. Maar ik heb geleerd om mijn tranen te tonen zodra ze komen. Ik blijf niet zitten als ik rugpijn heb of ga juist zitten als dat nodig is. Ik laat zien dat ik autisme heb, voor zover ik dat kan. Ik draag een zonnebril bij fel licht en grijp naar mijn hoofd bij hoofdpijn of overprikkeling. Je wordt dan eerder serieus genomen.

Word je vaak overschat? Hoe ga jij hiermee om?

Abonneer je op dit blog